Column
Oudere inwoners van het Geuldal herinneren zich nog hoe de Geul vroeger vaker buiten zijn oevers is getreden. Een 70-jarige inwoner uit Wijlre kan zich zeker tiental keren herinneren die voorbije 70 jaar dat dit heeft plaatsgevonden. Wat hem wel opvalt is dat het nu zo kort achter elkaar gebeurd is.
Het water dat door de Geul stroomt, mondt bij Voulwames uit in de Maas. Daar zou een eerste probleem kunnen ontstaan als het Maaswater te hoog komt te staan en de Geul haar water niet kwijt kan. Daar lijkt nu geen sprake van. Kijken we verder vanaf de monding stroomopwaarts dan stroomt de Geul tot aan Gulpen grotendeels door een relatief steil dal met aan weerszijde slechts kleine droogdalen en kleine beekjes en bronnetjes die hun water afvloeien in de Geul.
Een van de grote oorzaken dat we in Valkenburg te maken kunnen krijgen met wateroverlast ligt bij Gulpen. Hier komen vier grote rivierdalen samen die vanaf hier samenstromen als de Geul richting Valkenburg. Op de vanuit het zuiden komende Geul komen de Eyserbeek, Selzerbeek en de Gulp uit.
Het dal van de Selzerbeek kenmerkt zich doordat ze in het noorden, oosten en zuiden omsloten wordt door hoge plateau’s (Plateau van Ubachsberg en Plateau van Bocholtz). Het dal kenmerkt zich door redelijk lange droogdalen en de beek heeft meerdere zijtakken. Als het landschap een hevige hoosbui het niet aankan, wordt al dat water op de Geul geloosd.
Een dal zuidelijker is het Selzerbeekdal, waarbij de beek net over de grens in Duitsland ontspringt. Deze beek heeft vijf zijbeken die samen in een kom liggen en het gebied tussen Vaals, de Vijlenerbossen en Vijlen afwateren. Het water kan hier maar één kant op: richting Gulpen.
Het Gulpdal ligt van Gulpen tot bij Henri-Chapelle. Zowel aan de oost- als de westzijde wordt dit dal begrensd door hoge plateau’s die bijna ononderbroken van noord naar zuid lopen.
De grootste bron van al dat water is het Geuldal zelf. In het Nederlandse gedeelte ten zuiden van Gulpen zijn het de Mechelderbeek en de Terzieterbeek die het meeste water aan de Geul geven. Daarnaast zijn er nog eens 17 kleinere beken die vaak ook weer meerdere takken hebben. Niet voor niets wordt deze omgeving dan ook aangeduid als ‘Epen Bronnenland’. De Geul verder stroomopwaarts volgend in België wordt zij gevoed door tientallen beken alvorens we pas bij de bron komen bij Lichtenbusch, niet ver van de grens met Duitsland, ten zuiden van Aken. Het hele gebied tussen Aken, Raeren, Welkenraedt, Henri-Chapelle en Hombourg watert af… via Valkenburg!
Blik op Ingendael
Om te begrijpen hoe groot het afwater- en stroomgebied is: van het uiterste zuidoosten tot de monding in het noordwesten heeft het gebied een lengte die vergelijkbaar is met dat van heel Zuid-Limburg. En dat komt allemaal langs Valkenburg.
Het weer speelt in dit verhaal een prominente rol. Ten tijde van droge weersomstandigheden wordt de Geul vooral gevoed door de vele tientallen bronnetjes in België, Duitsland en Nederland. Al die bronnen samen zorgen voor een rustig kabbelende Geul zoals we die in de meeste jaargetijden kennen. Dat we in 99% van de tijd kunnen genieten van deze beek, neemt niet weg dat we rekening moeten houden met extreme omstandigheden. In het gebied bevindt zich op tal van plekken bebouwing door de stadjes, dorpen en wegen die er zijn aangelegd. Als gevolg van al die bebouwing en de verstening, krijgt het water geen kans de bodem in te zakken. Het landgebruik in het gebied wordt in de hoofdzaak echter gedomineerd door de glooiende heuvels met akkers en weilanden. Ook die kunnen maar een maximum hoeveelheid water aan. Slechts een zeer beperkt gedeelte van dit gehele gebied bestaat uit bos en andere natuurgebieden. Tweeduizend jaar geleden bestond het hele gebied uit deze vegetatie, maar deze is voor een groot deel verdwenen door de menselijke ontginning van het gebied. Juist die vegetatie is zeer goed in staat om een hoosbui op te vangen en te voorkomen dat er wateroverlast ontstaat.
Om wateroverlast te voorkomen moeten er zo ver stroomopwaarts als mogelijk maatregelen getroffen worden om de overlast als gevolg van extreme weersomstandigheden te beperken. Om die reden heeft het Waterschap Limburg (en haar voorgangers) op strategische plaatsen in Zuid-Limburg tientallen regenwaterbuffers aangelegd, waardoor in een zo vroeg mogelijk stadium het water opgevangen kan worden. Vaak bevinden die zich aan de uiteinden van droogdalen, waarbij ze bij een hoosbui dit water bufferen en slechts geleidelijk loslaten, waardoor wateroverlast stroomafwaarts voorkomen wordt. In welke mate dit soort maatregelen ook in het Belgische deel van het stroomgebied genomen zijn is de schrijver van dit artikel niet duidelijk.
Al die regenwaterbuffers verminderen de overlast van het water, maar kunnen waarschijnlijk samen niet volledig voorkomen dat er wateroverlast ontstaat. Om die overlast nog verder te voorkomen zullen ook bij de beken maatregelen genomen moeten gaan worden. Te denken valt onder andere aan buffers waarbij met hoge waterstanden het water tijdelijk opgevangen kan worden, zodat de Geul in de bebouwde omgeving binnen de oevers blijft. Zo zou er voordat de Geul Valkenburg binnen komt een groot buffer kunnen worden aangelegd, dat met hoog water het water opvangt en in de andere 364 dagen per jaar als wandelpark kan dienen.
Weersextremen kunnen niet voorkomen worden en de gevolgen ervan zullen we mee moeten leren leven. De 70-jarige Wijlrenaar vertelde: “Onze voorouders hielden hier al rekening mee door niet hun huizen in het laagste gebied te bouwen en het laagste gebied onbebouwd te laten.” Dit is heel goed te zien in Wijlre: vrijwel het hele dorp ligt hoger op de helling van het dal, waarbij slechts enkele huizen, Kasteel Wijlre en de Brand Bierbrouwerij laaggelegen en vlakbij de Geul liggen en met een overstroming onder water komen te staan. Het grootste gedeelte zijn akkers en weilanden die het water prima kunnen opvangen. Verder stroomafwaarts ligt Schin op Geul dat van oudsher met Schoonbron, Strucht en de oude kern van Schin op Geul hoger gelegen zijn gebouwd, behalve een nieuwere wijk die laaggelegen aan de Geul ligt. Toch heeft men in dit dorp op verschillende plekken de laagst gelegen delen onbebouwd gelaten, maar dus niet overal. In Valkenburg zelf is de Geul volledig gekanaliseerd en ingebouwd en moet zij door een flessenhals. Met een klein straaltje water is dat geen probleem, maar bij grote hoeveelheden water wordt het water opgestuwd want het kan nergens heen. Het gebied echter tussen de Geulpoort en de Irmengard passage vormt van oorsprong een natuurlijke laagte die bij hoog water de bedding vormde van de rivier en het water de ruimte gaf langs Valkenburg te stromen. Dit gebied was vroeger ten tijde van de vestingwerken eveneens het schootsveld waarbij men de naderende vijand kon beschieten. Toen die vestingwerken niet meer nodig werden gevonden breidde het stadje zich verder uit en bouwde men vele huizen in de bedding van de rivier. Als de Geul nu Valkenburg nadert wordt ze vanaf de voetbalvelden steeds verder ingeklemd en kan ze niet meer haar oorspronkelijke bedding benutten, waardoor ze alleen nog maar buiten haar oevers kan treden. Pas bij de Polfermolen krijgt de Geul weer langzaam wat ruimte met het Odapark en parkeerterreinen, gevolgd door de hoogwatervoorziening aan de Prinses Beatrixsingel waar de Geul weer echt een bedding heeft gekregen. Na Ingendael is bij Houthem de bedding van de Geul weer plaatselijk volgebouwd met het complex van Adelante en de Ronald McDonald Kindervallei.
Het grootste deel van het jaar kabbelt de Geul binnen haar laagwaterbedding, maar eens in de zoveel tijd treedt ze daarbuiten en zoekt ze haar natuurlijke hoogwaterbedding op. Dit is voorspelbaar! Net als met de uiterwaarden elders in Nederland die voor onder andere de Maas en de Rijn de hoogwaterbedding vormen, heeft de Geul een hoogwaterbedding waar nooit gebouwd had mogen worden, in ieder geval niet zonder maatregelen zoals bijvoorbeeld het bouwen op een terp.
Foto Hans Zwakenberg, TV Valkenburg