Tot en met 15 augustus presenteert Museum Valkenburg in de Charles Eijckzaal een tentoonstelling van het werk van de in Meerssen geboren kunstschilder Harry Koolen (1904-1985). Er zullen werken te zien zijn uit museum- en particuliere collecties.
Omvangrijk werk
Koolen was een tijdgenoot en vriend van Charles Eijck en beiden startten hun schilderscarrière op jonge leeftijd in het schilderklasje van de Antwerpse schilder Jan Van Puyenbroeck die in de Eerste Wereldoorlog in Meerssen verbleef. Eijck en Koolen vertrokken samen naar Amsterdam om daar te studeren aan de Rijksacademie. Harry Koolen heeft een gevarieerd, omvangrijk oeuvre nagelaten: portretten, landschappen en religieus werk.
Op zestienjarige leeftijd vertrok Koolen naar Amsterdam, om te studeren. Hij werd echter niet toegelaten tot de academie omdat hij te jong was. Daarom voorzag hij met allerlei baantjes in zijn levensonderhoud tot hij in 1922 alsnog werd toegelaten. Om deze studie te kunnen volgen kreeg hij een jaarlijkse toelage van de gemeente Meerssen. In 1929 ontving hij de Thèrese Schwartze-prijs, een prijs voor kunstenaars onder de 35 jaar, met een portret van zijn collega en vriend Hubert Levigne. Aan de prijs was een aardig geldbedrag verbonden maar vooral de publiciteit leidde tot veel opdrachten voor het vervaardigen van portretten. In die periode exposeerde hij in binnen- en buitenland.
Tijdens de oorlog woonde en werkte Koolen in Amsterdam, maar hij hield een pied-à-terre in Limburg aan, waar hij op verschillende plaatsen verbleef, waaronder Maastricht, Eben-Emael (België), Houthem en in de molen van Rothem. In 1944 verwoestte een verkeerd afgeworpen brandbom zijn atelier. De aanwezige werken en het materiaal werden vernield. Koolen vertrok uit het bevrijde Limburg naar het nog bezette Amsterdam, ervan uitgaande dat de bevrijding van het Noorden aanstaande was.
Limburgs schilder
Na de bevrijding van het Noorden keerde hij straatarm terug naar Limburg en vestigde zich in het leegstaande kasteel Terworm in Heerlen, waar hij de nodige opdrachten dacht te verwerven van de florerende Limburgse mijnen. Hij zag zichzelf als een Limburgs schilder: “Nu ik hier in Limburg ben voel ik me sterk aangetrokken tot de mensen die om me heen wonen, om die te schilderen in hun dagelijkse leven”. Zijn eerste (groeps-) expositie na de oorlog, met als thema “Kunst in vrijheid”, vond niettemin in september/oktober 1945 plaats in het Rijksmuseum te Amsterdam.
In een tijd waarin het Expressionisme en Kubisme hoogtij vierden koos Koolen voor een realistische schilderstijl. Hij zei hierover: “Ik heb een té sterke eigen aard om veel concessies te doen aangaande de algemeen gangbare opvatting van kunst.” Harry Koolen hield niet van publieke zelfprofilering en wilde het liefst ongestoord werken. Dit deed hij tot aan zijn dood in 1985.